Totaal aantal pageviews

woensdag 28 januari 2015

REKENTOETS en de MARGRIETSCHOOL


Een heet hangijzer deze dagen, zin en onzin rollen over elkaar dus die paar zinnen van mij kunnen er nog wel bij.
Vanaf 1969 tot 1980 was ik werkzaam op de allerleukste school van Utrecht, de Prinses Margrietschool in Zuilen.
De meeste leerlingen kwamen uit de Geuzenwijk en Schaakwijk, maar later trokken we ook leerlingen aan uit een wijdere omgeving. Er was een open, losse sfeer en de school werd door veel leerlingen als plezierig ervaren; een sfeer die door het toenmalige hoofd, Jasper van der Linde, erg werd gestimuleerd. Onze school was open in de letterlijke zin van het woord, de deur was altijd open en werd pas afgesloten als we rond halfzes de laatste leerlingen naar huis stuurden. Na vieren bleven we gewoon open voor leerlingen die daar nog wilden blijven rondhangen op het plein, die in de gang op de bank wilden zitten, die in de verkleedkast wilden rommelen of iets wilden knutselen. Daar werd graag en veel gebruik van gemaakt, als "straf" verboden wij wel eens dat kinderen NIET mochten nablijven. Kortom, een heel plezierige leeromgeving voor kinderen uit wat wij nu een achterstandswijk zouden noemen.
Er moest natuurlijk ook geleerd  en dus ook gerekend worden. Ook toen al viel het ons op, net als al onze voorgangers en leerkrachten na ons, dat er goede, matige en slechte rekenaars waren. Niet zo gek natuurlijk.
Ook wij zochten een oplossing voor het probleem om ieder tot zijn recht te laten komen.



Omdat we merkten dat leerlingen die slecht in rekenen waren niet of nauwelijks verbeterden in de loop der jaren, bedachten we een methode om iedereen zo goed mogelijk te laten rekenen. De leidende gedachte was dat je beter goed kon zijn op een lager niveau dan slecht op een hoger niveau.
Het is niet motiverend om steeds een vier te scoren omdat je  gewoon niet snapt wat de probleemstelling is. We zeiden dus dat het beter was goed te leren optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen dan dat je kinderen, die er niet aan toe zijn, lastig valt met delen door breuken en machtsverheffen.
We organiseerden dat als volgt.
De hele school had rekenonderwijs van kwart over negen tot kwart over tien. De slechte rekenaars uit klas 4, 5 en 6 gingen naar klas 3, 4, en 5 en soms nog een stapje terug. De goede rekenaars gingen naar een hogere klas. Op die manier ontstonden er min of meer homogene groepen. Voor de zeer goede rekenaars werd er extra pittige stof geregeld zodat ook hun niveau steeg.
In de klassen die dan ontstonden kon er eenvoudiger gedifferentieerd worden.
Bedenk bij dit alles dat de school steeds tussen de 160 en 180 leerlingen had en dat de gemiddelde klassegrootte rond de 30 lag. Er waren 6 leerkrachten, een handwerkjuf en een gymmeester voor klas 5 en 6 en dat was het wel zo'n beetje.
Er volgt nog meer over dit leuke schooltje.

En over de huidige rekentoets nog even dit: Het is natuurlijk van de zotte om die toets alles bepalend te laten zijn voor het slagen of zakken van een leerling in het voorgezet onderwijs. Het daarop volgende onderwijs moet zijn 'rekeneis' stellen en daar moet aan voldaan worden om te kunnen worden toegelaten. Met een onvoldoende voor Frans in je pakket kom je in aanmerking voor een studie Frans, lijkt mij.

Een paar nostalgische foto's